Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden

Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden

Zijn u en uw werknemer het eens over het ontslag? Dan kunt u afspreken om in onderling overleg de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit heet ook wel ontslag met wederzijds goedvinden.

Het is gebruikelijk dat de afspraken, die u met uw werknemer maakt over zijn ontslag, worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst wordt onder meer bepaald wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt en of de werknemer daarbij recht heeft op een ontslagvergoeding. Het voordeel voor de werknemer is dat bij een ontslag met wederzijds goedvinden de WW- rechten normaliter zijn veiliggesteld. Het voordeel voor de werkgever is dat geen onzekere en mogelijk kostbare ontslagprocedure moet worden gevoerd.

Voor een beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is vereist dat de werknemer weet wat hij ondertekent. Het plaatsen door de werknemer van zijn handtekening onder een vaststellingsovereenkomst is niet altijd voldoende. Daarbij is het van belang dat de werknemer vooraf in de gelegenheid wordt gesteld juridisch advies in te winnen.

In een recente uitspraak van Hof Leeuwarden werd met de handelswijze van een werkgever korte metten gemaakt. In deze zaak ging het om twee Duitstalige lassers die sinds 2007 in dienst waren van een Nederlandse werkgever. De werkgever had de werknemers op 6 februari 2012 een in het Nederlands opgestelde vaststellingsovereenkomst laten tekenen, waarbij de arbeidsovereenkomst op dezelfde datum zou eindigen.

Het is vaste rechtspraak dat de werkgever zich er met een redelijke mate van zekerheid van moet vergewissen of de werknemer beseft dat zijn instemming wordt gevraagd met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever is verplicht te onderzoeken of de werknemer de mogelijke consequenties voor zijn rechtspositie overziet. In dit geval had de werkgever geen Duitse vertaling van de vaststellingsovereenkomst ter hand gesteld en waren de werknemers niet in de gelegenheid gesteld de overeenkomst met een adviseur te bespreken. Onder deze omstandigheden bestond er geen wilsovereenstemming, aldus het gerechtshof. De door partijen getekende vaststellingsovereenkomst werd terzijde geschoven. Het gevolg was dat de werkgever werd geconfronteerd met een hoogoplopende loonvordering, te vermeerderen met 50 % wettelijke verhoging, wettelijke rente en proceskosten. Een werkgever doet er dus verstandig aan om bij een ontslag met wederzijds goedvinden zorgvuldig te werk te gaan.

mr. G.E. (Ernst) Hattink

© 2024 Van Kempen Advocaten | Algemene Voorwaarden | Privacy policy | Cookie beleid | Klachtenregeling

Website door