
Lange tijd is het de vraag geweest of dit ook geldt bij de aansprakelijkheid voor schade die wordt toegebracht door dieren. De bezitter van een dier is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade. In zijn arrest van 29 januari 2016 heeft de Hoge Raad bepaald dat de mede-bezitter van een paard niet aansprakelijk is voor de schade die het paard heeft toegebracht aan de andere mede-bezitter. In tegenstelling tot de stenen pilaar uit het ‘hangmat-arrest’, beschikt een dier over onberekenbare eigen energie waarmee het mogelijk schade kan toebrengen. De mede-bezitter behoort bekend te zijn met de mogelijkheid dat hij schade lijdt ten gevolge van de voor hem kenbare onvoorspelbare eigen energie van het dier, terwijl een verborgen gebrek aan een opstal niet kan worden aangemerkt als een voor een potentieel slachtoffer bekend risico. De mede-bezitter van een dier aan wie schade wordt toegebracht door dat dier, heeft voor zichzelf het een gevaar in het leven geroepen of in stand gehouden waarvan hij wordt geacht zich bewust te zijn.
Ook overweegt de Hoge Raad dat door (huis)dieren aan een medebezitter toegebrachte schade zoveel voorkomt dat aansprakelijkheid van de andere medebezitter onverzekerbaar wordt. Omdat de medebezitter van een dier geacht wordt bekend te zijn met de mogelijkheid dat het dier hem schade toebrengt, terwijl dat niet geldt voor een medebezitter van een opstal, mag van de medebezitter van een dier worden verwacht dat hij zichzelf tegen dat risico verzekert, zodat er geen reden is om die schade te verhalen op een aansprakelijkheidsverzekering van de mede-bezitter.
De mede-bezitter van een dier is dus niet aansprakelijk voor schade die het dier toebrengt aan de andere mede-bezitter.
mr. B.R. (Berend) van Buul
© 2023 Van Kempen Advocaten | Algemene Voorwaarden | Privacy policy | Cookie beleid | Klachtenregeling